Torres kondigde woensdag zijn ontslag aan in een brief aan president Pedro Castillo, waarin hij zijn beslissing toeschrijft aan “persoonlijke redenen” en zijn “vriend” Castillo succes wenst.
“Ik stop met deze functie nadat ik naast u, ons vaderland (en) in het bijzonder de afgeschrikte en vergeten mensen heb gediend”, aldus de brief van Torres, die hij op Twitter plaatste.
Volgens de Peruaanse wet moet Castillo zijn ontslag accepteren of afwijzen.
Hij aanvaardde de rol in februari, nadat voormalig premier Hector Valer aftrad vanwege beschuldigingen van huiselijk geweld tegen hem.
Valer, die pas vier dagen in functie was, ontkende de beschuldigingen.
Tijdens een toespraak voor het Congres ter gelegenheid van de nationale feestdag van Peru op 28 juli, gaf Castillo toe dat hij fouten had gemaakt en zei hij bereid te zijn mee te werken aan elk onderzoek.
“Ik presenteer mezelf voor justitie om de beschuldigingen die aan mij worden toegeschreven op te helderen, met betrekking tot een eerlijk proces en niet voor de media”, zei Castillo.
Volgens de Peruaanse grondwet kan een zittende president slechts op vier beschuldigingen worden afgezet: verraad; het voorkomen van presidents-, regionale of lokale verkiezingen; het oplossen van het congres; of het werk van de nationale verkiezingsjury of andere verkiezingsorganen blokkeren.